woensdag 19 mei 2010

Crazy Scientist



Sinds drie maanden wordt er in Arnhem gewerkt aan een monster van 450 kilo. Een monster op wielen van 1,90 meter hoog. Geen monstertruck maar een monsterfiets. De maker is Wouter van de Bosch, vierdejaars ‘Fine Art’ op de Kunstacademie in Arnhem en parttime crazy scientist. Dit bedenk je namelijk niet zomaar en de ‘Monsterpeddle’ is dan ook niet het eerste werk van Wouter. Hij heeft een klein leger: ‘The one men army, een bewegende installatie met army-boots aan, de rijdende mixer en deSmall Hydron Collider’. Allemaal technische installaties.

Zijn roots liggen in de graffiti en zijn vorige opleiding ‘Machinewerktuigbouwkunde’. Van graffiti op muren ging het naar schilderen op doeken en een grotere interesse in kunst. Wouter is in die tijd zelfs weleens in een museum te vinden en zijn toenmalige vriendin stuurt hem naar de kunstacademie want ‘werken in een machinefabriek kan altijd nog.’ Als zijn docenten daar zijn technische achtergrond ontdekken willen ze dat Wouter daar wat mee gaat doen. De crazy scientist is geboren.


Humor

Humor is belangrijk in het werk van Wouter, als het maar absurd en extreem is. Hans Teeuwen is dan ook een voorbeeld, ‘er zijn zoveel cabaretiers maar niemand is er zo grof en raar maar ook zo veelzijdig. Hij zingt, speelt piano, is acteur en cabaretier. Ik vind het pas interessant als het extreem is.’ Maar de andere crazy scientist, Jules Verne, is iemand waar Wouter inspiratie uithaalt. Iemand die al lang voor zijn tijd allerlei onmogelijke machines bedacht, die later lang niet zo onmogelijk bleken. Of de Belg ‘Panamarenko’ die enorme vliegmachines bouwde die het eigenlijk net niet doen. Het gaat hem dan ook niet om het vliegen: ‘Als het nu echt was om te vliegen, dan zit ge toch geen twintig jaar te prutsen aan zo’n rugzakske, dan kunt ge toch een ticket kopen.’ Zo is het ook met de rijdende mixer van Wouter. Met een extra wieltje of stroevere banden zou hij beter rijden. Hij houdt van het rauwe, als zijn ‘soldaten’ het net niet doen. ‘Het verbaast me soms dat ze het ook echt doen. Maar techniek staat boven de kunst. Als het alleen een beeld zou zijn, zou het voor mij niet werken. Het gaat me ook niet om het uitvergroten op zich. Zo staat er in Kröller-Müller zo’n groot ding waar je specie mee schept, een troffel, alleen dan 100 keer groter. Dan denk ik ja, wat een onzin en geldverspilling. Daar kan je ook 1000 monden in Afrika mee voeden. Mijn fiets is eigenlijk een karikatuur van een fiets, een absurd iets.’


Filosofie

Wat Wouter betreft hoeft het ook niet in een museum te staan. ‘Net als bij mijn graffiti hoeft ook niet betaald te worden voor de ‘Monsterpeddle’, ik rij er liever soms op rond en laat de mensen dan lachen.’ Op de vraag wat hij zou doen als er iemand €10.000 voor over zou hebben heeft Wouter niet snel een antwoord. ‘Maar van €10.000 kan je een hoop boterhammen kopen. Ik zou het erger vinden als er iemand zou komen die zou zeggen: als je dit en dat verandert, betaal ik je €30.000 voor je fiets. Ik wil trouw blijven aan mijn werk, what you see is what you get, zonder achterliggende filosofie die het werk moet verklaren.'


Haat/liefde

Hoewel bij zijn werk aardig wat technische kennis komt kijken, heeft Wouter een haat/liefde verhouding met de techniek. ‘Ik trek de streep bij elektriciteit, ik heb een minor media-kunst gevolgd en ik vind de computers wel interessant. Alleen dat programmeren. Ik ben er ook een beetje bang voor, computers nemen de wereld over en je wordt er lui van. Al ligt het probleem eigenlijk bij internet. Er is niets dat zo ongrijpbaar is en tegelijk zo gevaarlijk, extremisten die makkelijk met elkaar in contact komen, recepten voor Ebola die te googelen zijn, heel gevaarlijk allemaal. Tegelijk heeft internet me ook veel opgeleverd. Ik krijg er opdrachten door, leer mensen kennen en zonder internet had ons gesprek ook niet plaatsgevonden. Zelf hou ik meer van old-school. Vroeger was het interessanter qua techniek, zo’n 50, 60 jaar geleden of nog verder, 100 jaar terug. Hoe Verne alles uitdacht wat onmogelijk leek, een utopia. Vroeger zag je bij een auto de motor zitten en de onderdelen bewegen. Bij de auto’s van tegenwoordig zit alles weggestopt en werkt alles via computers. Nu schieten we telescopen de ruimte in om nog verder te kijken. Om erachter te komen dat we nog kleiner zijn dan we eigenlijk dachten.’ Dan volgt een opmerkelijke uitspraak: ‘Stilstand is eigenlijk vooruitgang. Waarom kunnen we niet als we een bepaald niveau hebben bereikt ermee stoppen en zeggen, zo is het goed.’ Als iedereen zo zou denken dan waren we als mensen ook nooit verder gekomen en liepen we nog in berenvellen rond. Dan wordt Wouter enthousiast. ‘Dat lijkt me geweldig, lekker in je berenvel de Veluwe op, vuurtje maken, een hertje roosteren, andere gasten op hun bek meppen en dan wijven neuken. Prachtig lijkt me dat. Al vraag ik me ook af hoe ik er zelf onder zou zijn, ik ben er wel benieuwd naar.’

Toekomst

Zijn eigen toekomst ziet hij vol vertrouwen tegemoet. Wat het precies wordt weet hij nog niet, parttime kunstenaar met een bijbaan of fulltime werken en soms nog wat 'aanklooien'. Ligt er ook aan of er een ruimte beschikbaar is waar zijn creaties tot leven kunnen worden gebracht.

Maar de toekomst van de mensheid in de komende 50 jaar ziet Wouter met minder vertrouwen tegemoet. Hij is niet somber maar realistisch, als je gelooft dat het goedkomt, ben je naïef. Toch zie je deze gedachten niet terug in zijn werk. Dat zit vol humor en is niet somber. Het lijkt hem wel grappig om iets te maken voor de eeuwigheid, een klein fietsje van titanium en wolfraam dat over 10.000 jaar nog rondrijdt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten